Dwangmedicatie

Dwangmedicatie

KC21-034 02 november 2021

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

  

Inzake : [klaagster]
Klachtnummer : Kc21-034
Instelling : Pro Persona
Datum ontvangst klacht : 21 oktober 2021
Schorsingsverzoek : gehonoreerd
Hoorzitting : 1 november 2021 (digitale conferentie Starleaf)
Datum uitspraak  : 3 november 2021

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[verweerster] (verweerster)

 

[voorzitter] (voorzitter klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)  `

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

Dwangmedicatie

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 21 oktober 2021 een klacht ontvangen inzake dwangmedicatie als onderdeel van de verplichte zorg. Tevens heeft klaagster een schorsingsverzoek ingediend. Dezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over het schorsingsbesluit en uitgenodigd voor de hoorzitting. Het verweer is op 25 oktober per mail naar betrokkenen gezonden.     

De hoorzitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2021 middels videoconferentie. Bij die gelegenheid heeft verweerster haar standpunt kunnen toelichten. Klaagster is wegens ziekte niet aanwezig bij de hoorzitting. Omdat onduidelijk is wanneer klaagster hersteld zal zijn en er tevens sprake is van een gehonoreerd schorsingsverzoek heeft de hoorzitting toch plaatsgevonden in afwezigheid van klaagster. Om die reden was ook de patiëntenvertrouwenspersoon niet aanwezig bij de zitting.

Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat betrokkenen dezelfde dag geïnformeerd zullen worden over het besluit van de commissie. De volledige uitspraak zal uiterlijk op 3 november 2021 schriftelijk naar partijen worden gezonden.      

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Toelichting bij klacht;

-           Verweerschrift;

-           Zorgmachtiging d.d. 3-9-2021;

-           Medische verklaring d.d. 7-8-2021 en 19-8-2021;

-           Pr 22: Beslissing verlenen VZ d.d. 7-8-2021 en 11-8-2021;

-           Info ZM aan OvJ d.d. 24-8-2021;

-           Zorgplan d.d. 4-8-2021;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 22-9-2021;

-           Infobrief verlenen verplichte zorg d.d. 28-9-2021;

-           Rapportage VPK periode 7-8-2021 t/m 3-9-2021;

-           Decursus periode 6-8-2021 t/m 21-10-2021.

 

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht tegen verplichte medicatie als omschreven in artikel 10:3 Wvggz. Deze klacht heeft betrekking op een beslissing waarvan het gevolg actueel is. Om die reden ziet de klachtencommissie zich gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 3 november 2021.

 

Feiten

Klaagster is een [leeftijd] vrouw bekend met schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type. Er is sprake van een lange geschiedenis in de GGZ. Er is herhaaldelijk sprake van medicatieontrouw. Na een verhuizing in juni 2021 met een escalatie van problemen in de nieuwe woonomgeving en een toename van somatische en psychische problemen is klaagster op 6 augustus 2021 kortdurend opgenomen. Deze opname was in eerste instantie vrijwillig maar dezelfde dag is er een crisismaatregel aangevraagd. Tijdens de opname is klaagster ingesteld op Paliperiondepot.

Op 3 september 2021 is een zorgmachtiging afgegeven voor de duur van 6 maanden.

  

Standpunten van verweerster ter zitting

Verweerster verwijst naar de ingediende documenten. Klaagster was erg paranoïde en achterdochtig in de thuissituatie. Ze was niet bereid tot inname van medicatie. Dit heeft geleid tot acute opname toen verweerder al bezig was met de aanvraag van een zorgmachtiging. Klaagster heeft een lange geschiedenis in de GGZ. Als het niet goed met haar gaat is ze nooit in de samenwerking aldus verweerster. Behandelaren hebben geprobeerd zo lang mogelijk rekening te houden met de wensen van klaagster. Orale medicatie is geen optie. Er is te weinig zicht op of het ingenomen wordt. Klaagster wil ook niet steeds mensen aan de deur die het medicatiegebruik controleren. Ze vindt dit een te grote inbreuk op haar privacy. De conflicten in haar woonomgeving benoemt klaagster als een maatschappelijk probleem maar verweerster voert aan dat die problemen echt betrekking hebben op de achterdocht van klaagster. Nu ze in het kader van verplichte zorg wel medicatie krijgt vinden die meldingen ook niet meer plaats. Voor de dingen waar klaagster echt hulp bij wil komen we nu een beetje in de samenwerking. We hopen dat dat de risico’s op termijn wat gaat verminderen aldus verweerster. Verweerster geeft aan dat het op dit moment niet duidelijk is hoe lang het depot voortgezet moet worden. In 2017 heeft een vergelijkbare situatie zich voorgedaan en heeft klaagster langdurig depotmedicatie toegediend gekregen. Er was toen echter sprake van een beter steunsysteem om haar heen (partner, zus en kinderen). Als gevolg van diverse omstandigheden is deze steun weggevallen. Klaagster heeft geen inzicht in haar eigen rol hierin aldus verweerster.

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz, is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, bekend met een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type.

Klaagster is lang bekend bij GGZ en wordt momenteel ambulant behandeld door het Fact team.

Klaagster klaagt over de verplichte toediening van medicatie in de vorm van Abilify depot hetgeen iedere 4 weken wordt toegediend. Klaagster bestrijdt de aanwezigheid van een psychiatrische aandoening. Klaagster ervaart veel bijwerkingen van de medicatie, zoals lichamelijke ongemakken en zij is ervan overtuigd dat zij door deze medicatie een hartinfarct heeft opgelopen.

Klaagster heeft een schorsing aangevraagd en deze is toegekend door de commissie tot aan de hoorzittingsdatum van 1 november 2021.

Verweerder geeft aan dat de huidige behandeling is gestart vanaf eind juni van dit jaar naar aanleiding van meldingen van overlast bij het meldpunt bijzondere zorg van de gemeente/GGD. Verweerder heeft gepoogd ambulant de medicatie te herstarten, omdat klaagster achterdochtig, angstig en vanuit dit toestandsbeeld conflicten met buren kreeg. Het is niet gelukt om klaagster oraal medicatie te laten nemen. Op 13 oktober 2021 heeft verweerder klaagster wilsonbekwaam ten aanzien van medicatie verklaard, zo blijkt uit de medische rapportage. De verplichte medicatie is besproken met klaagster op 22 september 2021 en in briefvorm uitgereikt aan klaagster.

Naar het oordeel van de commissie zijn aan klaagster meerdere alternatieven aangeboden. Vrijwillige orale medicatie werd door klaagster niet ingenomen. Het ernstige nadeel in de vorm van een negatieve huurverklaring door forse overlast en agressie door klaagster kan worden weggenomen door toediening van verplichte medicatie in de vorm van een 4 wekelijks depot. Gezien het gedrag van klaagster en het risico op ernstig nadeel een passende behandeling om maatschappelijke teloorgang te voorkomen.

Het is de commissie duidelijk dat zonder passende medicamenteuze behandeling er voor klaagster ernstig nadeel zal ontstaan in de zin van agressie, maatschappelijke teloorgang en lichamelijke schade/verwaarlozing ten gevolge van een onbehandelde stoornis.

De commissie ziet de medische noodzaak van de verplichte medicatie om de ernstige nadelen voor klaagster te beperken. Dit maakt dat de klacht ongegrond is.

Wat betreft de formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld.

De schorsing wordt per direct opgeheven nu de klacht ongegrond is verklaard.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht gericht tegen de verplichte medicatie ongegrond.

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

Aldus besloten te Wolfheze, 3 november 2021

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 4